Het woeste Vikingschaakspel staat bol van de stereotypen. Doordat we nog steeds nieuwe ontdekkingen doen over wie en wat Vikingen waren en wat ze in ons land kwamen doen, weten we dat dit stereotypebeeld niet klopt.

De Vikingen zijn eerder onderwerp geweest voor een artikel op deze website. Het Schaakstukkenmuseum heeft namelijk een replica van het Lewis-schaakspel in zijn bezit. Dit spel was waarschijnlijk van een Noor die het achterliet op het Schotse eiland Lewis, waar het rond 1830 werd opgegraven. Bijzonder aan dit spel uit de 12e eeuw is de vormgeving: de schaakstukken beelden woeste krijgers uit, die bijvoorbeeld op hun schild bijten. Deze vormgeving is de nalatenschap van het Scandinavische Hnefatafl spel. Dit bordspel raakte in de vergetelheid, nadat de noordelingen het schaken leerden kennen en hadden omarmd.

Vikingkoning met horens op zijn helm en daarachter de christelijke koning met kroon. Collectie Rademaker.

Horens en beestenvellen

Naast de Lewis-replica heeft het museum sinds enkele jaren nog een schaakspel met Vikingthema op de planken staan. Dit spel is onderdeel van de Collectie Rademaker en beeldt heidense Vikingen tegenover christelijke ridders uit. De vormgeving van dit spel is nogal stereotype, zoals de helmen met horens en de Vikingen in beestenvellen laten zien. Dit beeld is niet op waarheid berust, maar verzonnen in de negentiende eeuw. Het leek de gepaste aankleding voor de heidenen uit het noorden die te boek stonden als woeste barbaren, in tegenstelling tot de christelijke, geciviliseerde koningen van de Franken en de Engelsen.

Het Viking-schaakspel beeldt dus christelijke ridders aan de ene kant en heidense Vikingen aan de andere kant uit. De grote vraag is wie de Vikingen in dit geval zijn. Het kunnen Noren of Denen zijn, maar net zo goed Friezen. Friezen?? Dat zit zo… Historici doen nog steeds veel onderzoek naar Vikingen, waardoor we ons beeld over deze noordelingen moeten blijven bijstellen. Sinds kort weten we dat het woord Viking slaat op een levenswijze, namelijk die van plunderaar of piraat, en niet op een bevolkingsgroep. Het waren niet alleen Scandinaviërs, maar ook bijvoorbeeld Friezen die meevoeren met de plunderende krijgers. Ze wáren geen Viking maar gingen ‘op Viking’. In de zomermaanden konden diezelfde mensen hun akkers bewerken of goederen verhandelen.

Christelijke bronnen

In Nederland hebben we nogal last gehad van plundertochten vanuit het noorden, met name in de negende eeuw. Wat we alleen niet moeten vergeten, is dat de Scandinaviërs zelf geen schrift kenden en hun geschiedenis mondeling overleverden. De geschreven geschiedenis over deze periode was volledig in handen van christelijke monniken, vaak de partij die geplunderd werd. De schatten in de kerkgebouwen waren een gewilde buit voor Vikingen. Daarnaast wilden de Scandinaviërs, die in goden als Thor en Wodan geloofden, niets weten van de nieuwe christelijke godsdienst die zich steeds meer richting het noorden uitbreidde. Het vernietigen van kerken en vermoorden van missionarissen had dus ook een politieke lading.

Magna Frisia verloor Dorestad aan de Franken tijdens de regering van de Friese koning Redbad. (Frankish_Empire_481_to_814-fr.svg CC BY-SA 3.0)

Het oprukken van de christelijke Franken was de belangrijkste reden voor Deense koningen om ons land aan te vallen, zo weten we sinds kort. De Franken hadden in 695 Dorestad, de belangrijkste noordelijke handelsstad (bij het huidige Wijk bij Duurstede), veroverd, waarmee hun invloed te dichtbij kwam voor de Denen. Tot die tijd onderhielden de Denen vriendelijke handelscontacten met Nederland, wat toen grotendeels tot het grote Friese Rijk behoorde, oftewel Magna Frisia. De bewoners, de Friezen, waren onderdeel van de Noordzeecultuur, net als de Scandinaviërs. Ze geloofden in dezelfde heidense goden, droegen dezelfde soort kleding en spraken nauw verwante talen, dit in tegenstelling tot de christelijke Romaanse Franken.

De komst van de Franken bracht ook een stoet ambitieuze missionarissen met zich mee. Zij verkondigden niet alleen het woord van God maar lieten ook door heel Frisia houten kerkjes bouwen, die tijdens plundertochten vaak weer vernietigd werden. Na de rustige tiende eeuw spoelde tussen 990 en 1010 een laatste golf van Vikinggeweld over Frisia, waarbij verschillende Friese kerken werden geplunderd. Dit keer herstelden de kerken zich snel, in tegenstelling tot in de negende eeuw. Een groot verschil was dat ondertussen alle Friezen tot een katholieke parochie waren gaan horen. Kerkgebouwen waren geen christelijke eilandjes in een heidens landschap meer. De kerstening had haar werk gedaan in ons land, nu nog bij de Scandinaviërs.

Door Marjolein Overmeer