We schrijven 50 voor Christus. Gallië is helemaal bezet door de Romeinen… Helemaal? Nee! In één dorpje blijven moedige Galliërs zich tegen de invallers verzetten. Ze maken het leven zuur van de legioensoldaten die om hen heen gelegerd zijn…

Asterix en Obelix in 'Pilote', 1959

Asterix en Obelix in ‘Pilote’

Asterix en Obelix is een van de beroemdste strips uit de geschiedenis. De historische figuurtjes zagen 29 oktober 1959 het licht en zijn een creatie van de Fransozen Albert Uderzo en Rene Goscinny. Uderzo was het tekentalent en Goscinny de grappenmaker met de humoristische teksten. Samen vulden zij elkaar perfect aan.

Twaalf vingers
Albert Uderzo werd geboren in 1927 te Fismes in Frankrijk en was kind van Italiaanse immigranten. Bij zijn geboorte had hij twaalf vingers, maar dit stond het tekenen niet in de weg: op de kleuterschool viel zijn talent al op en hij oefende in de loop van de jaren veel met het natekenen van Walt Disneyfiguren. Vliegtuigen waren zijn andere liefde en de jonge Uderzo werd toegelaten op de technische school om vliegtuigmonteur te worden. De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten. Na de oorlog ging hij aan de slag als tekenaar voor tekenfilms en tijdschriften en Uderzo bedacht ook zijn eigen figuren. Vaak krachtpatsers met grote neuzen.

René Goscinny was een jaar ouder en zelf een migrant: op zijn tweede verhuisde hij met zijn ouders naar Argentinië. Hier had hij een onbekommerde jeugd, terwijl zijn familieleden in oorlogsgebied verbleven en veel van hen deze periode niet overleefden. Hij zou dit verlies de rest van zijn leven met zich meedragen. Aan zijn grappen was dat niet te merken: hij was in de klas al de clown. Goscinny ging vervolgens studeren aan de kunstacademie maar de dood van zijn vader veranderde alles. De 17-jarige jongen moest de kost gaan verdienen en werd assistent-boekhouder.

Het stoffige werk beviel hem niet en toen zijn oom hem in 1945 uitnodigde om naar New York te komen, ging hij graag op dit aanbod in. Hij ploeterde nog een paar jaar door bij een in- en exportfirma, om vervolgens zijn dienstplicht in het Franse leger te gaan vervullen. Eenmaal weer terug in New York, ging zijn carrière een heel andere kant op. Hij ontmoette Morris, de tekenaar van Lucky Luke, die hem als tekstschrijver vroeg voor zijn strip. Goscinny bleek een kei in humoristische teksten. In 1951 vertrok de kersverse tekstschrijver naar Europa en daar leerde hij ene Albert Uderzo kennen…

Vruchtbare samenwerking
Oumpah-pah
Het klikte onmiddellijk tussen de mannen en de kersverse vrienden begonnen samen verschillende strips te maken. Hun historische strip Hoempa-Pa de Indiaan werd in 1958 voor het eerst in het blad Kuifje gepubliceerd. Deze strip leek qua humor en vormgeving al veel op de latere Asterix strips.

De mannen besloten een eigen stripblad uit te gaan geven, Pilote genaamd, en op 29 oktober 1959 verscheen het eerste nummer. Voor dit blad maakten ze ook een nieuwe strip, over de avonturen van de Galliërs Asterix en Obelix. Het blad was onmiddellijk een groot succes en een heel stripalbum over het Gallische dorpje kon uiteindelijk niet uitblijven.

In 1961 werd het eerste album Asterix de Galliër uitgegeven en gezamenlijk maakten de vrienden 24 albums. Dit in een periode van slechts 16 jaar: Goscinny overleed in 1977 totaal onverwachts aan hartfalen. Uderzo ging alleen verder en maakte nog 10 albums, waarop hij uit respect de naam van zijn dierbare vriend zette. De in totaal 34 albums werden vertaald in 107 talen en dialecten en naast de albums werden 11 films gemaakt, een gelijknamig pretpark geopend en allerlei afgeleide producten gemaakt, waaronder schaakspellen…

Asterix en Obelix schaakspel

Asterix en Obelix schaakspel

Ondertussen werd Uderzo een dagje ouder en in 2011 stopte hij met de Asterix-strip. Gelukkig voor de fans van de Galliërs namen Jean-Yves Ferri en Didier Conrad het over. Het eerste resultaat van hun samenwerking is Asterix en de Picten. Dit 35e album ligt sinds 24 oktober 2013 in de winkels. En wie de helden in 3D-formaat wil zien, kan natuurlijk een kijkje komen nemen in het Schaakstukkenmuseum.

Door Marjolein Overmeer