Kinderen zijn vrij van school, de tickets zijn geboekt en de koffers gepakt. De zomervakantie is voor veel mensen hét moment om op reis te gaan. Honderd jaar geleden was vakantie slechts weggelegd voor een enkeling.

Eeuwenlang betekende vakantie geen leuke reis maar vrij van school om te werken. De meeste mensen, in de stad en op het platteland, werkten zes dagen per week en gingen op zondag naar de kerk. Hun stad of dorp kwamen ze niet uit, behalve als het moest. Ze hadden geen tijd en daarnaast helemaal geen geld om op vakantie te gaan. De meeste mensen besteedden hun complete inkomen aan het hoogst noodzakelijke zoals huur, voedsel en kleding. De luxe van een reisje was niet voor hen weggelegd.

De elite ging wel  voor de lol op reis alhoewel niet in grote mate. De meesten kwamen niet verder dan de zakenreis of tussen het buitenverblijf en het huis in de stad op en neer reizen. Dat was al genoeg gedoe, zeker als de reis in een hobbelige koets werd afgelegd. De gegoede jongemannen gingen voor hun vorming op rondreis door Europa. Tijdens deze Grand Tour bezochten ze met name het Middellandse Zeegebied om kennis op te doen van de klassieken. Deze trip duurde enkele maanden en had ondanks het educatieve doel een ontspannen sfeertje.

Algemene Nederlandsche Wielrijders-Bond
De eerste vorm van toerisme ontstond in de 19e eeuw en hing samen met gezondheid. In badplaatsen zoals Scheveningen verrezen luxe hotels. Omdat de frisse lucht en het zeewater allerlei kwalen zouden genezen, trok de elite massaal richting kust. Zij wilden tijdens hun verblijf wel geamuseerd worden dus naast hotels openden casino’s, restaurants en winkels hun deuren. Nieuwe uitvindingen zoals de trein en de auto zorgden ervoor dat deze trekpleisters makkelijk bereikbaar werden. Snel en comfortabel vervoer gaf een enorme boost aan het toerisme. De nieuwste technische snufjes waren, naast producten uit de koloniën, ook een reden om Wereldtentoonstellingen te organiseren. De eerste Nederlandse Wereldtentoonstelling vond plaats in Amsterdam van 1 mei tot 1 oktober 1883 en trok een miljoen bezoekers. In dat zelfde jaar werd ook de ANWB opgericht. Het tijdperk van het massatoerisme was al bijna in zicht.

Nederland voerde in 1919 als één van de eerste landen in Europa de vrije zaterdag in. Voor de arbeiders betekende dat voor het eerst een vrij weekend. Met de groeiende welvaart, goedkope massaproducten en de nieuwe mobiliteit kreeg ook de gewone man meer mogelijkheden. Het weekend werd steeds meer gebruikt om een dagje weg te gaan en het toerisme kwam op gang. Vanaf de jaren twintig kregen de meeste mensen enkele vakantiedagen per jaar uitbetaald, hoewel de Crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog roet in het eten gooide. Sinds de jaren 50 is vakantie niet meer weg te denken. Het hele jaar hard werken en dan twee weken verlof om bij te tanken. Vakantie was niet langer een gunst van de gulle baas maar een recht en een noodzakelijkheid.

Souvenirs in het museum
De toeristische sector maakte een enorme groei door vanaf 1919. Niet alleen schoten allerlei horeca gelegenheden als paddenstoelen uit de grond, ook souvenirs vonden gretig aftrek als herinnering of cadeautje voor het thuisfront. Een mooi voorbeeld hiervan is het Beierse schaakspel uit 1920 van het Schaakstukkenmuseum. Het Duitse Beieren was een geliefde plek vanwege de prachtige natuur en het cultuurrijke München. Maar het zou nog decennia duren voordat de gewone man zijn vakantie buiten de landsgrenzen kon gaan vieren.

 Door Marjolein Overmeer