Door de komst van de industrie groeide Rotterdam na 1850 in een rap tempo.  Aan de rand van de stad, waar nu de moderne Weenatorens staan, verrees de Rotterdamsche Diergaarde. Een oase van rust voor de Rotterdammer van stand in de drukke, grauwe stad.

De komst van het spoor in 1847 bracht Rotterdam meer dan alleen sneller vervoer. Twee spoorwegbeambten stonden namelijk aan de wieg van Diergaarde Blijdorp. De vrijgezellen Hendrik van den Bergh en Franciscus van der Valk hadden een passie voor vogels. Ze kregen van hun werkgever, de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, een stukje grond langs het spoor te leen voor hun verzameling. Elke minuut die de mannen niet werkten, waren ze daar te vinden.

Tussen de vogelkooien legden ze paadjes, planten en een vijver aan. Binnen no time was het lieflijke parkje erg populair onder de Rotterdammers. Gouvernantes kwamen met de kinderen eendjes voeren en reizigers brachten er hun wachttijd door. De vogelverzameling, begonnen met eenden, kippen en een kokmeeuw, groeide gestaag met als topstuk een visarend. Johannes Roosdorp, de nieuwe opzichter van Station Delftsche Poort, zag potentie: hij wilde van het Spoorboschje een echte dierentuin maken.

blijdorp-1865Spoorboschje breidt uit
Voor de gewone man betekende dit plan het einde van zijn wandeling door het parkje. Om het lapje grond verrees een groot hek en er moest entree betaald worden. Ter uitbreiding kocht een speciaal aangestelde commissie in 1856 negen hectare grond op de plek van het huidige Centraal Station. Op dat moment was hier weinig bebouwing: het lag echt nog aan de rand van de stad.

De commissie stelde Pierre Henri Martin aan als de nieuwe directeur. Deze voormalige en beroemde dompteur had veel ervaring met wilde dieren en hun verzorging. Op 18 mei 1857 begon de bouw. Voor de verblijven van de dieren keken de architecten Zocher goed naar andere dierentuinen. Artis had in 1839 als eerste Nederlandse dierentuin haar deuren geopend maar ook in Londen en Parijs was al inspiratie op te doen. De Rotterdamse klei zorgde echter voor problemen: de bekende leeuwenkuil was niet te realiseren in de natte grond. Om de dieren toch een goed verblijf te geven creëerden de ontwerpers een rotsheuvel om op te liggen met daaromheen een ijzeren kooi.

Liefdadigheid in de dierentuin
Na de opening liep de dierentuin op rolletjes en het werd een waar lustoord. Maar voor lang niet iedereen. Om lid te mogen worden moest de ballotagecommissie je eerst goedkeuren. De ‘gewone’ Rotterdammers mochten de dierentuin maar twee weken per jaar bezoeken. Tijdens de kermisweken in augustus konden ze bij een speciale ingang een kaartje kopen voor 25 cent. De Rotterdamsche Diergaarde deed ook aan liefdadigheid: weeskinderen en armen waren een keer per jaar gratis welkom voor een bezoekje. In de loop van de 20e eeuw raakte de dierentuin langzaam in verval en de inkomstem waren, zeker in de crisisjaren, veel te laag. De gemeente bood uitkomst. De dierentuin was sinds de stadsuitbreiding midden in de stad komen te liggen en de gemeente had de grond nodig om nieuwe verkeersaders aan te leggen. De diergaarde verkocht haar grond en kreeg haar huidige locatie aan het Vroesepark toegewezen.

Gebombardeerd
In 1938 ging daar de eerste schop de grond in en de dierentuin was bijna klaar toen de Duitsers op 10 mei 1940 ons land binnenvielen. De dieren stonden al gereed om 20 mei vervoerd te worden maar het bombardement op 14 mei gooide roet in het eten. Het oude roofdierenverblijf kreeg enkele voltreffers te verwerken en asregens veroorzaakten overal branden. Verzorgers zetten de kooien open omdat de dieren anders levend zouden verbranden. Ontsnapte dieren renden in paniek door de stad. Roofdieren die nog niet waren gestorven, werden afgemaakt.

Drenthe 2012 133De verzorgers brachten de nog levende dieren zo goed en zo kwaad als het kon naar de nieuwe locatie. Deze nieuwe dierentuin, Diergaarde Blijdorp gedoopt, was gelukkig gespaard gebleven. In december 1940 opende zij, in het bijzijn van Duitse officieren, officieel haar deuren. Vanaf toen geen ballotage meer; Blijdorp is van alle Rotterdammers.

En wie meer wil zien dan alleen dieren kan een kijkje komen nemen in het museum. Naast het dierentuin schaakspel zijn namelijk nog veel meer spellen te bekijken.

Door Marjolein Overmeer