Galjoenen en molensteenkragen in goud- en koperkleuren. Het Schaakstukkenmuseum is weer een pronkstuk rijker. Via omzwervingen in het museum terechtgekomen, is nog niet achterhaald wie dit schaakspel heeft gemaakt. We weten dus niet zeker wat het moet voorstellen, maar het heeft veel weg van de Spaanse Armada…

Met angst en beven zagen de Europeanen het jaar 1588 tegemoet. In de sterren stond geschreven dat het een rampjaar zou worden. De vraag was alleen, voor wie? De Nederlanden waren op dat moment in oorlog met de Spaanse koning Philips II en hadden zich onafhankelijk verklaard. Toen in 1587 de geruchten rondgingen dat Philips een enorme oorlogsvloot, een Armada, aan het optuigen was, zag men de profetie al uitkomen. Beide zijden waren echter overtuigd van Gods steun. De katholieke Spanjaarden hadden daarmee alleen een heel andere uitkomst in gedachten dan de protestantse Noordelijke Nederlanden.

Engeland als doel

Galjoen in het Armada schaakspel

De devote Philips wilde geen religieuze tolerantie. Er moest voor eens en altijd een einde komen aan de opstand in de Nederlanden. Zijn rebellerende onderdanen kregen echter steun van de Engelse koningin Elizabeth I, eveneens een protestantse, dus zij moest eerst uitgeschakeld worden. Daarnaast vielen Hollandse én Engelse kaapvaarders Spaanse schepen uit het nieuwe Amerika aan, wat de koning veel inkomsten kostte. Met behulp van zijn leger uit de Zuidelijke Nederlanden en een onoverwinnelijke vloot zou hij die eilandbewoners een toontje lager gaan laten zingen.

Het ontging de rest van Europa niet waar Philips mee bezig was. Zo’n enorme oorlogsvloot was nog niet eerder samengebracht en het bouwen en bevoorraden was een logistieke uitdaging. Eenmaal gereed zat het weer niet mee. Stormen hielden de vloot tot juli 1588 in Spaanse en Portugese wateren. Daarna kon ze eindelijk verder, naar het leger in het noorden. De in totaal 130 bewapende schepen, waaronder 20 enorme oorlogsgaljoenen, vormden een indrukwekkende maar langzaam varende stoet.

De Engelse defensie op zee was ook niet mis en bestond uit bijna 30 galjoenen. Daarnaast bewapenden ze honderden koopvaardij- en andere schepen van privépersonen. Het landleger was alleen een stuk minder indrukwekkend en het Spaanse invasieleger van enkele tienduizenden soldaten zou onder begeleiding van de Armada naar Engeland varen en het land innemen, was Philips idee.

Of toch Zeeland?

De hertog van Parma was ondertussen in de Zuidelijke Nederlanden bezig geweest met het verzamelen van de manschappen en schepen voor dit invasieleger. De geruchten gingen al rond dat de platbodems soldaten naar Engeland zouden brengen, maar in Zeeland en Holland waren ze er niet gerust op. In tegenstelling tot de diepliggende galjoenen waren platbodems uitermate geschikte voor in de ondiepe Vlaamse wateren. Zou Parma niet eerst hun kant op komen om de belangrijke havenstad Vlissingen in te nemen?

Zeeland en Holland bleven niet stil afwachten. Een eigen marine met oorlogsschepen bestond nog niet, maar onder leiding van Justinus van Nassau, de buitenechtelijke zoon van Willem van Oranje, blokkeerden bewapende handelsschepen en vissersboten succesvol de Schelde en de Vlaamse kust. Voor Parma’s platbodems met soldaten was er geen doorkomen meer aan. Het hele invasieplan van Philips viel hiermee in duigen.

Het eerste treffen

Engelse schepen nemen de Spaanse Armada onder schot. Een anoniem Engels schilderij uit de 16e eeuw.

Op 29 juli 1588 naderde de Spaanse Armada het Kanaal en kreeg het Engels land in zicht. Ze wilde een verrassingsaanval uitvoeren bij Plymouth, maar de Engelsen voeren de haven al uit. Uiteindelijk troffen de twee partijen elkaar voor het eerst op 31 juli. De gevechten duurden een week totdat de Engelsen bij Calais het briljante idee kregen om midden in de nacht 8 brandende schepen op rij richting de Spanjaarden te laten afdrijven.

Dit soort branders waren niet nieuw, maar deze schepen waren helemaal volgeladen met kanonnen, kruit, munitie en pek, alles wat maar wilde branden en herrie maakte. In deze muur van vlammen begonnen de kanonnen en het aanwezige kruit te ontploffen en de munitie kriskras af te gaan. Bij het zien en horen van deze hel, die recht op hen afkwam, dachten de Spanjaarden met een nieuw oorlogswapen te maken te hebben. Ze verwachtten een enorme explosie en totaal in paniek probeerden ze alle kanten op te vluchten. Eindelijk was de formatie van de Armada gebroken.

In de dagen die volgden, vielen de Engelsen geïsoleerde Spaanse schepen aan en ook Justinus van Nassau wist 2 galjoenen te veroveren. Schepen die aan de Britse of Nederlandse kust aanspoelden of er probeerden aan te meren om voorraden in te slaan, werden aangevallen en de bemanning gedood. Er was geen eten en drinkwater meer voor de Spanjaarden en er braken ziektes uit. Ondanks het enorme gezichtsverlies van de ‘Onoverwinnelijke Armada’ besloot de vloot terug te varen. Eigenlijk al te laat: duizenden manschappen stierven niet tijdens de gevechten maar erna. Het jaar 1588 was inderdaad een rampjaar, voor Philips II wel te verstaan.

Al met al was de Armada een ontzagwekkende en majestueuze vloot, net zoals op het bord in het Schaakstukkenmuseum. Maar wie zouden hier de tegenstanders zijn? De Engelse oorlogsvloot of de rebellerende Nederlanders met hun blokkades?

Door Marjolein Overmeer