De Franse kolonie Ivoorkust werd in augustus 1960 onafhankelijk. De bevolking van dit vrij nieuwe land was verre van homogeen: de grenzen waren dwars door de leefgebieden van verschillende stammen getrokken. De stammen onderscheidden zich van elkaar, onder andere, door verschillende kunststijlen.

Lobi beelden in het Musée Africain, Lyon

In de 19e eeuw verdeelden de Europese grootmachten Afrika onder elkaar. Met grotendeels kaarsrechte grenzen, letterlijk getekende lijnen op de kaart, maakten ze nieuwe landen. Hierbij hielden de Europeanen geen rekening met de verschillende bevolkingsgroepen die in die landen woonden. De nieuwe grenzen gingen dwars door hun leefgebieden. Dit gold ook voor de Lobi. Deze etnische groep woont nu nog steeds in aangrenzende gebieden in Ivoorkust, Ghana en Burkina Faso.

In het West-Afrikaanse land Ivoorkust, dat ongeveer even groot is als Duitsland, leven in totaal ongeveer zestig etnische groepen. Zij hebben allemaal hun eigen cultuur, taal, kunst, religie en tradities. Het zijn herders of landbouwers, krijgers of stedelingen. Bij die laatste groep, een mengeling van de verschillende stammen die ruim 40 procent van de bevolking beslaat, zijn de onderlinge verschillen het minst zichtbaar. De Lobi is één van deze zestig groepen en zij leven voornamelijk van veeteelt en jacht.

Functionele kunst?
De Lobi staan bekend om hun schitterende abstracte beeldhouwwerk. De beelden zijn echter niet gemaakt als kunst in de ‘moderne’ zin van het woord – of beter, in het idioom van de westerse kunstgeschiedenis – maar zijn een ambachtelijk product. Niet-functionele kunst, waar Europese kunstenaars sinds de zestiende eeuw beroemd om zijn geworden, bestond bij de Lobi niet voor de onafhankelijkheid.

Traditioneel gezien werkten beeldhouwers in Ivoorkust niet voor de vrije markt. Hun opdrachtgevers waren koningen of anderen met een hoge sociale status. Zij lieten de beeldhouwers alleen voor hen statusverhogende pronkstukken maken. De namen van de makers bleven meestal onbekend dus we weten niet wie de beelden uit deze periode hebben gemaakt.

Ook de priesters gaven opdrachten tot het maken van beelden van bescherm- en andere geesten. Bij rituele of magische voorwerpen hadden beeldhouwers een bemiddelende rol: ze schepten niet vanuit hun eigen creativiteit maar creëerden wat ze ingegeven kregen van hoger hand. De geesten zijn vanuit dit gezichtspunt de eigenlijke makers en de namen van de beeldhouwers bleven ook in deze gevallen onbekend.

Altaar in Lobi huis (Wikimedia Commons, Christopher D. Roy CC BY-SA 3.0)

Goddelijke beelden
De Lobi maken nog steeds beelden. Wanneer ze van hout zijn, stellen de beelden vaak thilbia voor, geesten van vrouwelijke voorouders die bescherming bieden. In andere materialen, zoals steen of metaal, kunnen de beschermgeesten niet leven. De Lobi zien hun thilbia als levende wezens, die hen beschermen tegen kwade geesten, ziekte en andere rampen.

Voor hun persoonlijke thilbia maken de Lobi in of rond hun huis een altaar. Aan de vorm van de beelden kun je vaak zien wat hun specifieke functie is. Een opgeheven arm behoedt de bewoners bijvoorbeeld voor hekserij en twee opgeheven armen houdt de dood buiten de deur. Buiten het Lobi-dorp hebben de inwoners een gezamelijk altaar opgericht voor Moeder Aarde, waar kleine figuurtjes van allerlei materialen worden geofferd om collectieve wensen, zoals een goede oogst, kracht bij te zetten.

Zowel de collectieve als de huiselijke heilige beelden mogen alleen door de beeldhouwers gemaakt worden. Zij hebben dan ook een bijzondere status onder de bevolking.

Westerse verzamelaars
Het Schaakstukkenmuseum heeft een bronzen schaakspel uit Ivoorkust in het bezit. Wie het heeft gemaakt, weten we niet. In die zin valt het samen met de anonimiteit van de beeldhouwers uit de koloniale tijd. Handelaren kochten in die periode beelden in de Afrikaanse dorpen en verkochten ze weer aan rijke verzamelaars in het Westen,  als anonieme exotische antiquiteiten. Informatie over de exacte herkomst is meestal niet bewaard gebleven.

Schaakspel van brons uit Ivoorkust, Collectie J.M. Glotzbach nummer 38

Het schaakspel is uiteindelijk terecht gekomen in Den Haag, waar de heer Glotzbach het heeft gekocht in 1979. Als onderdeel van de Collectie J.M. Glotzbach hebben de blinkende stukken een mooi plekje veroverd in het Schaakstukkenmuseum.

Door Marjolein Overmeer