De Stuarts zaten honderden jaren op de Schotse troon. Met het bemachtigen van de Engelse troon begon de ellende.  Na de Slag bij Culloden op 16 april 1746 was het gedaan met de ‘Highlander way of life’ van de Schotse clans.

De Engelsen en de Schotten hebben eeuwen af en aan met elkaar in de clinch gelegen. Dit is een geliefd onderwerp om uit te beelden, zowel in de kunst als op het schaakbord. Het Schaakstukkenmuseum heeft met de collectie Rademaker een nieuw spel waarbij de twee rivaliserende buren tegenover elkaar staan.

Links de Engelse Roodjassen met koning George I en rechts de Schotten in kilt. Collectie Rademaker

Dat de Schotten daarbij vaak als underdog worden gezien, heeft te maken met die beslissende Slag bij Culloden. De Schotten verloren deze slag bij het gelijknamige plaatsje in de Schotse Hooglanden. Als gevolg verboden de Engelsen het dragen van kilts, de onderscheidende ruitpatronen van de Schotse clans en het katholieke geloof, om eventuele patriottische gevoelens onder de Schotten te onderdrukken.

Deze oorlog was echter geen oorlog tussen Schotland en Engeland en ook geen oorlog tussen katholieken en protestanten. Het betrof een oorlog tussen verschillende koningshuizen die rechtmatige aanspraak maakten op zowel de Engelse als Schotse troon.

Engelse koning was een Schot
De Schotse koningsfamilie Stuart regeerde sinds 1371 over Schotland. Met de dood van de Engelse koningin Elisabeth I, die geen kinderen had, volgde haar verre Schotse neef Jacobus VI Stuart haar in 1603 op als Jacobus I van Engeland. Engeland en Schotland werden dus als gevolg van een erfenis en niet door oorlog verbonden tot een personele unie. Ze bleven aparte koninkrijken maar dit zou in 1707 veranderen, met name op aandringen van enkele Schotse adellieden.

In de tussenliggende honderd jaar was er veel gebeurd in Schotland. De bevolking verdubbelde tussen begin 16e en halverwege de 17e eeuw en veel Schotten trokken naar de stad, op zoek naar werk. Er was alleen te weinig werk voor al die mensen, de voedselprijzen stegen en de ongelijkheid tussen arm en rijk nam sterk toe. In sommige gebieden stierf een kwart van de bevolking als gevolg van de pest en voedseltekorten. Dit soort situaties zijn de perfecte voedingsbodem voor een revolutie of een machtswisseling.

Jacobus VI was na zijn dood in 1625 opgevolgd door Karel I, als koning van Engeland, Schotland en Ierland. Deze Karel zou in 1649 als enige Engelse koning aan zijn einde komen op het schavot. De protestantse puriteinen waren niet blij met het koningschap van de katholieke Stuart, die de Anglicaanse kerk meer wilde verbinden met het katholicisme. Ook de Schotten kwamen in opstand tegen Karels poging om de bisschoppelijke hiërarchie in Schotland in te stellen, ten nadele van het presbyteriaanse kerkelijke bestuur daar. Dit resulteerde in de Bisschoppenoorlogen begin jaren ’40, waarbij Karel aan het kortste eind trok. Dit zou de voorbode zijn van de Engelse Burgeroorlog waarin hij zijn hoofd zou verliezen.

Willem van Oranje to the rescue

Willem III en Mary II

De grote winnaar van de burgeroorlog was de puriteinse staatsman Oliver Cromwell, die van Engeland een dictatuur zou maken. Na de terechtstelling van Karel trok hij met zijn leger naar Schotland en hakte de Schotten in de pan. Al met al veel politieke en sociale onrust en onvrede, die in 1685 weer werd aangewakkerd door opnieuw een katholieke koning: Jacobus II (of VII van Schotland). De puriteinen wantrouwden deze Stuart aan alle kanten en nodigen de Nederlandse Willem III en diens vrouw Mary Stuart uit om de troon over te nemen. Dit koppel verjoeg Jacobus II in 1688 zonder bloedvergieten en onder toeziend oog van de Schotten. Geen enkele Schotse stad bleef trouw aan Jacobus en ook de clanchiefs keken de andere kant op. Zijn aanhangers, de jakobieten, zouden zich tot in de achttiende eeuw koest houden.

Willem III en Mary stierven kinderloos maar de verdreven Jacobus had nog een dochter. Deze Anna besteeg in 1702 de troon en zij zou in 1707 Engeland en Schotland officieel samensmeden tot Groot-Brittannië. Hoewel er heel wat Schotten tegen de vorming van een Brits parlement waren, stemde een meerderheid uiteindelijk voor deze politieke unie. De Schotten hoopten op economische verbeteringen in het arme land en een effectiever bestuur dan de kibbelende clanchiefs.

Einde van de Stuart heerschappij
Tot onvrede van veel Schotten liep deze verbintenis niet zoals gehoopt. Met de dood van Anna in 1714, die al haar kinderen overleefde, kwam een einde aan drie eeuwen katholieke Stuarts op de Schotse troon. De Schotten waren nu niet alleen hun onafhankelijkheid kwijt, maar ook hun eigen koningshuis. Met de Engelse George I van Hannover hadden met name de jakobieten weinig en ze rebelleerden al in 1715. Na enkele veldslagen versloegen de Britten hen in 1719 maar de pro-Stuart sentimenten bleven.

Bonnie Prince Charlie door Louis Gabriel Blanchet, 1738

Het bleef broeien en de beoogde Karel III, door de jakobieten liefkozend Bonnie Prince Charlie genoemd, waagde in 1745 opnieuw een poging. De in Frankrijk wonende kleinzoon van Jacobus VII had de hulp van de Fransen toegezegd gekregen: Lodewijk XV wilde Groot-Brittannië innemen en kon daarbij de hulp van Ierse en Schotse jakobieten prima gebruiken. Het weer zat echter tegen en Charlie kwam met slechts een kleine legermacht aan in Schotland.

Naast de hardcore jakobieten sloten ook andere clanchiefs met hun mannen zich aan, uit op winst. De eerste veldslag won Charles en de door ambitie verblindde prins neemt teveel risico in het verloop van de oorlog. De Engelse ‘roodjassen’ hadden met hun grotere en beter bewapende leger een tactisch voordelige positie op het open veld bij het plaatsje Culloden. Ze hakten de jakobieten en hun aanhangers in de pan…. Krijgsgevangenen maakten de Engelsen niet: gewonden Schotten schoten ze neer of staken ze in brand. De omgeving kamden ze uit, op zoek naar overlevenden.

Clansymbolen verboden
Op 16 april 1746 kwam hiermee een einde aan clans zoals ze eeuwen in de Schotse Hooglanden hadden geleefd. De Engelse kroon was als de dood dat de Schotten weer een opstand zouden ondernemen en vervolgden iedereen die ook maar iets met de opstanden te maken zou kunnen hebben. Clanhoofden werden geëxecuteerd en clanleden gevangen gezet of naar de koloniën gestuurd. Katholieken werden vervolgd, want dat was het geloof van de jakobieten.

Battle of Culloden, 16 april 1746. Schotse clans tegen de Engelse roodjassen

 

Maar bovenal verbood de Disarming Act van 1746 alle Schotten wapens te hebben, een kilt of andere verwijzing naar de clan te dragen en doedelzak te spelen. Dat instrument zagen de Engelsen als een oorlogsinstrument. Ook de clans die geen banden hadden met de jakobieten moesten er dus aan geloven. De bestuurlijke en juridische taken, die van chief op chief overerfelijk waren geweest, kwamen in handen van vertegenwoordigers uit Londen.

Het is vanwege de verhalen over de Hooglanden die mythische proporties aannamen en de reizende kunstenaars en schrijvers die ze verspreidden door ze in hun kunst en literatuur te verwerkten, dat de Schotse cultuur niet verdween en zelfs erg populair werd in de 19e eeuw. Gelukkig maar, want anders hadden we heel wat moois moeten missen, waaronder dit schaakspel.

Door Marjolein Overmeer