Vandaag en morgen vieren Joden over heel de wereld Rosj Hasjana oftewel het Joods Nieuwjaar. Vanwege deze feestdagen staat het antieke schaakspel uit Wenen deze maand in de schijnwerpers bij het Schaakstukkenmuseum. De Bisschop draagt een keppeltje en beeldt waarschijnlijk een rabbi uit.

Café Cantral, een bekend koffiehuis in Wenen

Rond de vorige eeuwwisseling verpoosde de gegoede burgerij in Wenen, waartoe procentueel veel Joden behoorden, zich dagelijks in koffiehuizen of cafés, naar het Frans woord voor koffie. Hier lazen ze kranten, bediscussieerden ze de politiek en speelden ze potjes schaak.

Voor deze burgers waren het mooie tijden. De economie draaide goed, ze werden rijker en hielden steeds meer tijd over voor kunst en cultuur wat de statussymbolen van de bourgeoisie werden. Deze kleine groep, bestaand uit politici, wetenschappers, kunstenaars, zakenlieden en bankiers, hebben het latere beeld over Wenen tijdens het fin de siècle bepaald. Omdat zij veel geschreven hebben over hun leven in brieven en dagboeken, weten we hier aardig wat van.

Oogkleppen op
Met arbeiders hadden deze Weners weinig contact en ze hadden er dan ook geen benul van hoe deze veel grotere bevolkingsgroep in de stad hun leven leidde. Met de adel was ook weinig contact: dit was een hiërarchisch gesloten groep rond de keizer. Zelf keken ze ook niet veel verder dan hun eigen kringetje. Zo beschreef psychiater Freud in zijn werken alleen mensen uit zijn eigen wereld.

Dit was echter geen homogene groep. Nu zien historici de verbanden tussen belangrijke schrijvers, filosofen, kunstenaars, musici en wetenschappers, maar deze Weners gingen niet allemaal met elkaar om. Ze kenden elkaar vaker bij naam dan persoonlijk. Ook het idee dat de gegoede burgerij grotendeels bestond uit liberale Joden is onjuist. Rond 1900 woonden er ruim 2 miljoen mensen in Wenen, waarvan 9% Joods. De meeste van hen waren echter arbeiders en kleine middenstanders, die bij elkaar woonden en leefden volgens de Joodse tradities. Ze vormden dus geen sociale laag samen met de Joden uit de gegoede burgerij.

Binnen de nouveau riches was een deel van de Joden niet actief met hun geloof bezig. Antisemitisme speelde ook een rol bij het niet of niet openlijk belijden van het geloof. Hoewel er in Oostenrijk geen vervolgingen plaatsvonden, was antisemitisme wijdverbreid. Op een Weense prent uit 1910 over schaakwedstrijden werden Joodse deelnemers karikaturaal afgebeeld met een grote haakneus. Ook zouden zij alleen meedoen om de hoge geldprijzen binnen te harken.

Schaakpaleis
Schaakwedstrijden werden door schaakclubs in koffiehuizen georganiseerd. Een beroemde is Café Central, waar naast schaakkampioenen ook de leiders van de arbeidersbeweging bij elkaar kwamen. Revolutionair Trotski speelde hier dagelijks zijn potjes voordat hij in 1914 naar Rusland vertrok. In 1910 opende het chique Paleis Herberstein haar deuren. In dit pand hadden de 700 leden van de Weense Schaakclub het volgende tot hun beschikking:

Paleis Herberstein, ‘clubhuis’ van de Wiener Schach-Klub

‘De grote conversatie- en leeszalen, de eetzalen voor rokers en niet-rokers, de dames- en de biljardsalon, tevens schaakzalen (met verschuifbare wanden!) en dan verder de zestien ruime speelkamers benevens garderobes, keukens en bijkamers, nemen twee volle verdiepingen, het entresol en de eerste etage, van het prachtige gebouw in beslag. De inrichting is rijk, bovendien van een smaakvolle discrete terughoudendheid, en alles ademt behagelijkheid. De ruimtes van de club imponeren al door hun hoogte. De even uitgestrekte als voorname ruimtes zijn voorzien van een comfort zoals dat voor een in karakter en samenstelling prominente vereniging van onze residentie vanzelfsprekend is’, aldus schaker Georg Marco dat jaar in de Wiener Schachzeitung. De net wat minder in de slappe was zittende schaker bleef zijn potjes spelen in het koffiehuis.

UNESCO
Koffiehuizen waren de belangrijkste ontmoetingsplaatsen in de stad. Groepen vrienden of gelijkgestemden ontmoetten elkaar dagelijks aan hetzelfde tafeltje van hun ‘stamkroeg’.  Vaste klanten lieten zelfs hun schone was of hun post bij hun koffiehuis bezorgen. Niet alleen mannen waren welkom, ook de vrouwen ontmoetten elkaar in het koffiehuis.

Koffiehuizen waren zo verweven met het dagelijks leven van de gegoede burgerij dat de Weense Koffiehuiscultuur sinds 2011 op de UNESCO lijst voor immaterieel erfgoed staat. Inclusief de inrichting van honderd jaar geleden en het aangeboden kopje koffie met glas water en de krant. Ook Paleis Herberstein staat er nog, hoewel het de schaakclub niet meer huisvest. Wenen is allang niet meer het Mekka van het schaken, in tegenstelling tot honderd jaar geleden.

Koffiehuis Griendsteidl, een trefpunt voor schrijvers

Door Marjolein Overmeer